GBBL-raadslid Wiel Heinrichs (75) en SP-fractievoorzitter Marc van Caldenberg (36) zijn al heel wat jaren actief in de Landgraafse politiek. Heinrichs werd in 1974 voor het eerst raadslid in de toenmalige gemeente Nieuwenhagen, Van Caldenberg in 2010 in Landgraaf. De twee ervaren raadsleden uit de oppositie en de coalitie vertellen meer over hun werk als raadslid en de veranderingen in de politiek.

U draait beiden al heel wat jaren mee in de lokale politiek. Wat heeft u er ooit toe aangezet om politiek actief te worden?

Van Caldenberg: “Ik ben opgevoed in een samenleving die ervoor gezorgd heeft dat ik kon opgroeien tot wie ik ben. Ik ben opgegroeid in een warm gezin. Maar wel een gezin waar het nodige speelde op het gebied van zorg. Ik zag dat dat bij meer gezinnen speelde. Voor die mensen wilde ik iets doen en daarom sloot ik me aan bij de SP. Zo kwam ik uiteindelijk in 2010 in de gemeenteraad terecht. Ik wil zoveel mogelijk doen voor de mensen in Landgraaf. Daarbij wil ik vooral kijken naar hoe ik mensen kan helpen die dat zelf niet goed genoeg kunnen. Die wil ik ondersteunen en vertegenwoordigen. Die mensen verdienen solidariteit.”
Heinrichs: “Daar zit een overeenkomst. Ik ben begonnen in de tijd van de mijnsluiting. Ik kom uit een heel traditioneel gezin. Ik werd rebels. Als je jong bent, weet je alles beter. Ik zag de gelatenheid waarmee mensen ondergingen wat hen overkwam. Ze bleven alleen maar naar de mijnwerkersvakbonden kijken. Ik vond dat ze genadeloos in de steek werden gelaten. Ik vond en vind nog steeds dat je moet opkomen voor "kleine mensen" die geen grote mond hebben en die al te vaak het slachtoffer worden. Die krijgen vaak niet waar ze recht op hebben.”

Is die drive na al die jaren nog hetzelfde?

Heinrichs: “Nog steeds. Soms moet ik om mezelf lachen, maar ik kan nog steeds oprecht boos worden. Ik ben nog steeds geneigd om met de vuist op tafel te slaan. Als dingen je niet bevallen, moet je die ook duidelijk kunnen benoemen. Ook als dat op kritiek stuit.”
Van Caldenberg: “Ik werd in 2005 lid van de SP en kwam in 2010 in de gemeenteraad. Ik ben inmiddels meer dan de helft van mijn leven politiek actief. De drive is hetzelfde gebleven: het geven van een stem aan mensen die niet zo goed voor zichzelf kunnen opkomen. De ontwikkelingen waar de politiek de afgelopen tien, vijftien jaar mee te maken heeft gekregen, hebben wel voor verandering in het werk gezorgd.”

Op welke ontwikkelingen doelt u dan?

Van Caldenberg: “Er komen steeds meer taken op het bordje van de gemeente terecht. Tegelijkertijd is er steeds minder geld om die taken uit te voeren. Dat zorgt ervoor dat je een heleboel dingen moet laten. Dat maakt het werk voor een gemeenteraadslid zeker niet gemakkelijker. Je ziet namelijk de gevolgen voor de samenleving. De noodzaak om voor mensen op te komen, wordt niet kleiner maar juist groter.”
Heinrichs: “Ik heb de tijd nog meegemaakt dat er geen maatschappelijk werk of jeugdzorg in de gemeente was. Dat moest er komen, omdat de maatschappij steeds ingewikkelder werd. Veel mensen zijn niet meer in staat om hun zelf hun weg te vinden in die alsmaar moeilijker wordende maatschappij. Marc merkt terecht op dat de behoefte aan ondersteuning groter is dan ooit. Daar komt nog bij dat de Rijksoverheid sinds 2010 steeds meer maatschappelijke taken over de heg heeft gegooid. Extra geld kregen we niet. We worden dagelijks met de gevolgen daarvan geconfronteerd zonder dat we in staat zijn om dat op te lossen.”

Hoe gaat u daar mee om?

Van Caldenberg: “Je hebt dan over taken op het gebied van thuiszorg, jeugdzorg en handhaving bij veiligheid. Op dit moment zien we bijvoorbeeld dat de tekorten bij de politie schrijnend zijn. Den Haag doet niets. Wij als gemeente moeten dan bedenken hoe we zelf iets kunnen doen. De taken zijn naar de gemeente overgeheveld met het idee dat wij het dichtst op de mensen zitten en het daarom het beste kunnen oplossen. Op zich is dat geen slecht uitgangspunt. Alleen, de overheid heeft er niet bij verteld dat er enorme bezuiniging bovenop komt. De begroting van de gemeente is de afgelopen jaren nauwelijks gegroeid, maar het takenpakket is wel groter geworden.”
Heinrichs: “De taken zijn de gemeente ook niet toebedeeld omdat dat beter zou zijn. Het is vooral een manier om veel geld te besparen. Laat ik een concreet voorbeeld noemen: toezicht, controle en veiligheid. Vroeger had de gemeente één taak op dat gebied. Nu hebben we tien boa’s aangenomen. Waarom? Omdat het Rijk zich heeft teruggetrokken uit de domeinen. De kosten daarvan neemt het Rijk niet voor haar rekening, maar die boa’s doen wel taken die het Rijk laat liggen.”
Van Caldenberg: “De boa’s zijn een treffend voorbeeld. Daar springen wij als gemeente in een gat. Niet omdat we dat onze taak vinden, maar vooral omdat we onze inwoners niet aan hun lot willen overlaten.”
Heinrichs: “Breid dat eens uit, Marc. Kijk eens naar de terreinen waarop de landelijke overheid 25 jaar geleden nog de regie voerde waar dat nu weg is. Dat is voor een deel ook het onderwijs. Wij zijn dagelijks bezig met het bedenken van oplossingen voor dingen die in het onderwijs spelen. Wij stellen daar geld voor beschikbaar. Je mag ook redeneren: halt eens even, onderwijs is een landelijke taak. Dat doen we niet, want we willen ook niet dat alles bij de onderwijzer terecht komt.”
Van Caldenberg: “Je ziet dat de overheid zich steeds meer terugtrekt uit de samenleving en zegt: regel het zelf maar. Zo hebben we ook geen politiebureau meer. Dat is geen keuze van de gemeente, maar een keuze die op landelijk niveau gemaakt is. Daarmee is het contact van de burger met de overheid ook steeds moeilijker geworden. De afstand wordt steeds groter. Je moet niet gek opkijken wanneer inwoners denken: wat hebben we aan de overheid?”

Ervaart u die negatieve kijk op de overheid ook als raadslid?

Van Caldenberg: “Iemand zei laatst tegen mij: ‘vroeger was het een plusje op je cv als je de politiek inging, nu is het een last.’ De maatschappelijke blik is veranderd. Toen ik tegen mijn collega-studenten zei dat ik badmeester was, waren ze super enthousiast. Toen ik vertelde dat ik ook iets in de politiek deed, haakten ze af.”
Heinrichs: “Dat geldt voor meer gezagsdragers, maar voor de politiek in heel sterke mate. Als je dertig jaar geleden Tweede Kamerlid was geweest, lagen de banen voor je klaar. Tegenwoordig kom je niet meer binnen. Dan denken ze: je hebt wat jaren verdaan aan de politiek. Daar kunnen we niets meer mee beginnen.”

Begrijpt u waar dat imago vandaan komt?

Heinrichs: “Ik denk dat het gevoel van onbehagen groter is dan dertig jaar geleden.”
Van Caldenberg: “Dat denk ik ook. Je hoort ook na de verkiezingen dat mensen niet zijn gaan stemmen.”
Heinrichs: “Dat is een teken aan de wand.”
Van Caldenberg: “Het is de politiek die de burgers in de steek heeft gelaten. Waarom gaan mensen niet stemmen? Omdat ze het gevoel hebben dat het toch niets uitmaakt. Als de politiek in het leven van de mensen niets uitmaakt, dan moet de politiek zelf in de spiegel kijken. Als je als overheid mensen keer op keer teleurstelt, neemt het vertrouwen af.”
Heinrichs: “Je moet ook niet altijd ‘ja’ zeggen. Of de indruk wekken dat je dat gaat doen. Het is een bekend verhaal: er wordt van alles beloofd en daarna is het vergeten. Dat moet je niet doen met mensen, want die raken daardoor het vertrouwen in de politiek kwijt. En dat is terecht. Je moet als politicus ook durven zeggen: dit kan ik en is verantwoord, dat niet en dat doe ik dus niet.”

Wat doet u zelf om het contact met de inwoners van Landgraaf te behouden?

Heinrichs: “In onze fractie zitten veel mensen die actief zijn in het verenigingsleven. Die zijn onze oren en ogen. Zij staan heel dicht bij de mensen en horen en zien welke problemen er spelen.”
Van Caldenberg: “Wij gaan de buurten en wijken in om te horen wat er speelt bij werknemers en buurtbewoners. We bellen aan de deuren en vragen waar we mee kunnen helpen. Daar haal je veel informatie uit en die breng je naar de gemeenteraad. Je moet als politiek niet bang zijn om het gesprek aan te gaan.”

U hebt al verschillende facetten van het raadslidmaatschap benoemd. Hoe zorgt u ervoor dat u ondanks het groeiende takenpakket uw werk als raadslid goed kunt uitvoeren?

Van Caldenberg: “Het betekent dat je keuzes moet maken. Je kunt niet alles doen, ook al zou je dat wel willen. Je kunt beter dat wat je doet goed doen, dan heel veel dingen half. Dat is een uitdaging.”
Heinrichs: “Je wordt gedwongen om te selecteren. Het voordeel van een grote fractie zoals die van de GBBL is dat je dingen kunt verdelen. Als je in je eentje alles moet lezen wat er op je afkomt, is dat onmogelijk. In de vorige raadsperiode was ik een eenling en toen leerde ik generalist te zijn.”