Roger Ernst (PVV) en Judith Caenen (GBBL) waren na de verkiezingen van 2022 nieuwkomers in de gemeenteraad. Als nieuwe raadsleden maakten zij kennis met de politiek in Landgraaf. Nu de raadsperiode halverwege is, is het een mooi moment om met ze te praten over hun eerste ervaringen.

Met welke verwachting begonnen jullie twee jaar geleden als raadslid?

Roger: ‘Onze partij haalde bij de landelijke en provinciale verkiezingen veel stemmen in Landgraaf. Daarom vonden we dat de gemeente een vertegenwoordiging van onze partij in de raad verdiende. Mijn verwachtingen waren vooral gebaseerd op de ervaring die ik al had als Statenlid. De dossiers waar de gemeente zich mee bezighoudt zijn wat kleiner, maar de processen zijn vergelijkbaar.’

Judith: ‘Eerlijk gezegd had ik nauwelijks verwachtingen. Ik heb altijd gedacht dat ik als inwoner slechts het topje van de ijsberg zag als het op het raadswerk aankwam. Dat blijkt te kloppen. Ik heb er echt een extra baan bijgekregen. Van tevoren dacht ik: niets gaat lopen zoals je dat nu bedenkt. Ook dat is de realiteit.’

In welk opzicht zijn jullie verrast?

Judith: ‘Ik had nul politieke ervaring en ik dacht eigenlijk dat ik vier jaar commissiewerk zou gaan doen. Uiteindelijk haalde ik genoeg stemmen om direct in de raad te komen. Als je gekozen wordt, wordt er intern onderzoek naar je gedaan. Dat was allemaal nieuw voor mij. Je wordt binnenstebuiten gekeerd. Mijn baan is ook ingrijpend veranderd. Ik werkte bij The Move Factory en zat bij Landgraaf Verbindt. Ik hield mij onder meer bezig met subsidies. Dat dat niet meer kon, vond ik logisch. Maar dat ik helemaal geen werk mocht doen dat gerelateerd was aan Landgraaf, was voor mij nieuw. Uiteindelijk ben ik in mijn werk overgeplaatst naar Kerkrade en Voerendaal.’

Roger: ‘Dat vind ik erg ver gaan. Ik snap dat je niet meer op de loonlijst kunt staan bij de gemeente. Als raadslid ben je dan controleur van je baas. Dat kan niet. Maar als jij bij een organisatie werkt die taken voor de gemeente uitvoert, kun je je ook onthouden van stemmingen op dat gebied.’

Judith: ‘Ze hebben me voor de keuze gesteld. Er is gezegd: je kunt ook je raadszetel teruggeven en blijven werken. Mijn keuze was heel duidelijk. Ik wilde die zetel niet opgeven.’

Roger: ‘In de provincie heb ik ook situaties met mogelijke belangenverstrengelingen meegemaakt. Daar werd door verschillende mensen naar een dergelijke situatie gekeken en zij gaven een advies. Vaak was de uitkomst dat een Statenlid zich dan van stemming moest onthouden. Als een specifiek onderwerp werd behandeld en er gestemd moest worden, verliet de politicus de zaal.’

Judith: ‘Dat is bij mij ook gebeurd. Ik heb ook een dergelijk advies gekregen, maar mijn werkgever dacht er anders over. Vandaar dat ik in andere gemeenten ben gaan werken. Mijn start als raadslid mag je gerust ‘knallend’ noemen.’

Roger: ‘Dat is een groot verschil tussen ons. Jij rolt blanco de raad in. Ik rol ook als nieuweling de raad in, maar ik neem wel politieke ervaring mee. De jaren dat ik in de provincie heb gezeten, waren erg bewogen. Ik heb in mijn Statenperiode vrijwel alles meegemaakt. Daardoor werd ik hier amper meer verrast.’

Roger Ernst staat in de raadzaal achter de microfoon en leest de algemene beschouwingen voor.
Roger Ernst in de raadzaal tijdens de algemene beschouwingen.

Tussen de gemeentepolitiek en de provincie zit natuurlijk een groot verschil. Hoe ervaren jullie de gemeentepolitiek?

Roger: ‘Als ik het vergelijk met de provincie is het werk daar afstandelijker of conceptueler. Het gaat vaak over grotere bedragen. Het is soms een ver-van-mijn-bedshow. Als jongen uit de Groenstraat moest ik discussiëren over de Greenport Campus in Venlo. Ik heb daar persoonlijk niets mee, want het raakt mijn leven niet. Ik probeer het dan analytisch te benaderen. Je weet welke koers je als fractie vaart. Als er discussie is, stem je binnen de fractie. Dat is de werkwijze. Hier in de gemeente gaat het over een witte lijn die op de kruising geschilderd moet worden. Of over de overbuurman die de voortuin te groot heeft gemaakt. Het kan gaan over dingen in je eigen straat. Dan komt het heel dichtbij. Dat maakt het soms heel interessant. Het kan consequenties met zich meebrengen waar je niet op zit te wachten. Gelukkig heb ik dat nog niet meegemaakt.’

Judith: ‘Voor mij is het hetzelfde niveau waarop ik altijd heb gewerkt. Ik heb altijd gemeentelijk gewerkt, altijd binnen het sociaal domein. In de raad ga ik eigenlijk verder met waar ik al de hele dag mee bezig ben. Dat maakt me zeker van mijn zaak. Ik weet waar ik voor sta.’

Roger‘Dat geeft wel het verschil aan tussen onze persoonlijkheden. Judith borduurt voort op haar werk in het sociaal domein. Ze heeft daar een gevoel bij. Ik probeer juist het analytische en afstandelijke van de provincie mee te nemen naar de raad en minder “het gevoel”.’’

De raad zegt altijd dicht bij de inwoners te willen staan. Weten de inwoners jullie als relatief nieuwe raadsleden te vinden?

Judith: ‘Zeker. Inwoners benaderen me via social media of bellen bij me aan. Vaak linken ze me aan de gemeente en willen ze advies. Dan moet ik ze doorverwijzen naar een persoon. Soms gaat het ook over een verkeerslicht dat is weggehaald in Waubach of het parkeerprobleem in de Kerkstraat.’

Roger: ‘De meeste vragen komen via social media of via de e-mail binnen. Laatst was de mogelijke uitbreiding van basisschool De Schatgraver een thema, dan nodigt een bewonersgroep je uit voor een bijeenkomst. Dan ben ik zeker aanwezig. Het ligt ook aan de kiezer die je hebt. De ene kiezersgroep is actiever in het benaderen dan de ander. Ik denk dat de kiezer van een lokale partij ook vanwege het nauwe contact kiest voor een lokale partij. Een kiezer van de PVV zit wat meer op de landelijke lijn. Om het plat te maken: die is niet zo geïnteresseerd in de mening van de PVV over een losliggende stoeptegel. Een kiezer van GBBL misschien wel.’

Judith: ‘Dat denk ik ook. De afwatering van de kerk, een jeugdhonk, een kind dat vastloopt in een wachtlijst van Jens… Dat zijn dingen die bij mij terechtkomen. Ik denk dat de kiezer van de PVV via de gemeente ook op landelijk gebied zijn stem wil laten horen. GBBL heeft geen directe landelijke stem.’

Roger: ‘Het is natuurlijk niet alleen de landelijke stem. Ik denk dat de kiezers van ons er ook van uitgaan dat wanneer het over de stoeptegel of het verkeerslicht gaat, wij ook de goede keuze maken. Wij doen dat namelijk ook al voor de grote onderwerpen. Dat is het vertrouwen dat je van de kiezer krijgt. Maar als de onderwerpen iets groter worden, dan weten ze ons ook te vinden. Denk aan de basisschool of de veiligheidssituatie rondom Op de Kamp.’
 

Waarover zouden jullie willen dat inwoners je aanspreken?

Judith: ‘Ze mogen me overal over aanspreken. Ik kan niet alles voor ze oplossen, maar ik luister altijd. Iets waarover ik zou willen dat ze me aanspreken? Poeh… Iets waar ik de PVV mee uit de tent kan lokken. Dan kan ik de discussie met Roger aangaan. Er mag wel wat meer pit in onze raadzaal.’

Judith Caenen zit in de raadzaal achter haar tablet
Judith Caenen in de raadzaal voorafgaand aan de raadsvergadering.

Vinden jullie dat er genoeg discussie is in de raad?

Roger: ‘Nee! Het zou voor de inwoners ook interessanter zijn als we tijdens de vergadering mogen interrumperen in de eerste termijn.’

Judith: ‘Vaak is de discussie natuurlijk al gevoerd in de commissievergadering. Tijdens de raadsvergadering hebben we relatief veel hamerstukken.’

Roger: “De bespreekstukken liggen politiek gevoeliger. Ik vind dat inwoners ook recht hebben om die discussie te zien. Je hebt dan een uitwisseling van ideeën waar het college iets mee moet doen. Dat is interessanter om naar te kijken en het maakt het debat kwalitatief beter.”

Judith jouw partij zit in de coalitie. Roger jij zit met de PVV in de oppositie. Gaat het er soms hard aan toe?

Judith: ‘Er wordt wel eens gezegd dat de oppositie zaagt aan de stoelpoten van de coalitie. Dat gebeurt wel, maar ik vind het nog binnen de marges.’

Roger: ‘Als we in de raadzaal zitten dan is het bij wijze van spreken met de messen op tafel en de botte bijl achter de rug. Dan stemmen wij op basis van wat wij denken dat goed is voor de gemeente. Het maakt ons niet uit of een voorstel dan uit de coalitie of uit de oppositie komt. Een goed voorstel is een goed voorstel. Wij zeggen niet: ‘wij zitten in de oppositie dus we stemmen automatisch tegen alles wat uit de coalitie komt.’ Dat is een veelvoorkomende houding in de politiek, maar ik vind die niet constructief.’

Judith: ‘Daar schiet je inderdaad niets mee op. Ik ben ook blij dat dat in Landgraaf niet de basishouding is. Anders ben je eerst dat gevecht aan het voeren en elkaar aan het positioneren. Dan kom je niet tot de inhoud. Daar zitten de inwoners, de mensen die naar onze vergadering kijken, niet op de wachten. 

Roger: ‘Nou, een beetje vuurwerk mag wel…’

Judith: ‘Zeker maar dan wel in de vorm van een goed debat op de inhoud.’ 

Roger: ‘Dat bedoel ik ook. Het moet inderdaad over ideeën en overtuigingen gaan. Dan is een debat interessant om naar te kijken.’ 

Wordt het ook wel eens persoonlijk?

Judith: ‘Er is een uitdrukking: zacht op de persoon, hard op de inhoud. Hoewel nu ik dit zeg denk ik: Ik weet niet of ik het hiermee eens ben...’

Roger: ‘Dat vind ik een verkeerde uitdrukking. Je kunt hard zijn op de inhoud. Of als iemand in jouw ogen onzin staat te verkopen. Daar mag je iemand hard op aanpakken, maar dat staat los van de persoon die er staat. Op het moment dat ik iemand aanpak in het debat, is het voor mij niet belangrijk wie dat is. Ik pak dan het spreekkanaal aan. Misschien komt dat een keer persoonlijk over. Iemand kan dan denken: oh, die persoon vindt mij dom. Maar nee, dat is niet het geval. Ik heb in het debat tegenover hele intelligente mensen gestaan die in mijn optiek hele domme dingen hebben verkondigd. Op het moment dat een vergadering dan is afgelopen, is het klaar. Dan drink je samen een kop koffie of een glas wijn. Dan heb je het over het weer en de vakantie en dan is het goed. Dat is voor mij ook het moment dat je kunt aangeven dat je de manier waarop het debat gevoerd werd niet prettig vond. Al heb ik dat in Landgraaf nog niet meegemaakt.’

Judith: ‘Nee, dat klopt. Ik vind sowieso dat je als raadslid één ding in je achterhoofd moet houden. Je zit in de raad om een groter belang te dienen dan je eigen belang. Je vertegenwoordigt het partijbelang en het belang van de inwoner. Je moet niet je eigen emotie laten spreken. Dat is voor mij heel duidelijk. Ik kan een punt maken waarvan ik het grotere belang snap, maar waar ik persoonlijk een andere keuze zou maken. Toch merk ik soms dat anderen hun persoonlijke emotie de boventoon laten voeren. Dat is niet oké, want dan voel je je ook persoonlijk aangesproken als iemand het niet met je eens is.’

Roger: ‘Precies. Het feit dat ik iets wil, hoeft niet in ieders belang te zijn. Dat zijn twee dingen die je gescheiden moet houden.’

Judith: ‘Je moet je continu blijven afvragen wat je taak is als raadslid. Ik heb me nog nooit persoonlijk of als partij aangevallen gevoeld. Een goed debat is nodig. Je moet blijven wrijven om glans te krijgen. Maar dat moet je op een constructieve manier doen.’